Geklop op de deur van de hotelkamer op 3 juni om 22 uur. "We vertrekken morgen al om 4 uur", zei Jumma. "Goed", zeiden we, en maakten vervolgens wat meer haast om te gaan slapen. Vanmorgen staan we om 3:50 uur klaar en niemand te bekennen. Imran, onze liason officer ligt nog in bed, geen Amin en Sajjad en belangrijker nog: ook geen Jeep. Het viel uiteindelijk nog mee: even voor half vijf arriveerde onze chauffeur met slaperige ogen. Nog even wachten op Imran en we konden even na half vijf vertrekken richting noorden en de bergen. Met wijdopen ramen om de chauffeur wakker te houden. Het eerste stukje tot Shigar was comfortabel rijden: de weg is vorig jaar geasfalteerd. Daarna werd de rit aanzienlijk spannender: smalle karresporen langs ravijnen, veel gaten en stukken over grote keien. Vooral de bochten waren spannend: twee keer steken om niet in de afgrond te rijden. Henk had er alle vertrouwen in, maar ik (Katja) had het af en toe niet meer.
We stopten tegen 8 uur voor een ontbijt, in een van de dorpjes. Het valt me elke keer niet mee om me te vertonen: op straat alleen maar mannen die je aanstaren. Vrouwen lijken hier niet te bestaan. Hoewel ik zorg dat ik alleen maar losse kleding draag en meestal ook nog een hoofddoek, valt er toch niet aan dat gestaar te ontkomen. Overigens zijn de mensen hier zeer vriendelijk en behulpzaam. Verder is men minder opdringerig dan wij in Nepal gewend zijn. Ook in Islamabad, hebben wij ons geen moment onveilig gevoeld. We hebben tot nu toe trouwens nauwelijks westerlingen gezien.
Na het ontbijt reden we min of meer gezamenlijk met onze dragers verder naar Thongal. De laatste 45 km is pas sinds een paar jaar over de weg mogelijk: voorheen kon je met de auto slechts tot het dorpje Dassu. In Thongal stond ons kamp al helemaal klaar: de koks waren gisteren al gearriveerd, conform oorspronkelijke planning. Wat een luxe. Er staan hier overigens ook al tenten voor twee andere groepen van Hunza Guides, die morgen zullen arriveren.
En zo zijn we dus voor het eerst op 3000 m. Het weer is tot nu toe telkens goed. Het is voor onze begrippen nog steeds erg warm: in Islamabad was het tegen de 40 graden. Hier ligt de middagtemperatuur nog steeds hoog, vooral ook door de hoge wanden om ons heen die de warmte vasthouden. Misschien moeten we de warmte koesteren: straks, tijdens de klim zullen we immers snakken naar hogere temperaturen!
| |
|