Raymond heeft jullie de afgelopen week wederom op de hoogte gehouden van de verrichtingen, via onze telefoongesprekken middels KPN. Hierbij het complete topverslag, met ook nog wat info over de dagen voorafgaand aan de topklim vanuit kamp 3. Verder zijn er nog wat nieuwe foto's doorgestuurd omtrent deze dagen.
22 juli - 23 juli - 24 juli - 25 juli - het ongeluk - 26 juli
22 juli: BC -> C1
Geen enkel probleem met de tocht naar boven: ondanks de verse sneeuw was het spoor van de vorige dagen vrij snel weer boven water (sneeuw). 's Middags viel er zeker nog 10 cm verse sneeuw. Gelukkig klaarde het einde van de dag op.
22 juli - 23 juli - 24 juli - 25 juli - het ongeluk - 26 juli
23 juli: C1 -> C2
Een mentaal zeer zware dag. We, totaal 17 klimmers uit 3 teams, zouden om 5 uur vertrekken vanuit kamp 1. Echter, het sneeuwde 's morgens vroeg en na wat discussie werd besloten om te wachten tot het zou stoppen. Sterker nog, Ralf had de voorkeur om pas weg te gaan nadat er minimaal 2 uur zonneschijn zou zijn. Die middag zou het weer verbeteren, was voorspeld. Met 2 uur zon zouden de eerste lawines van de zeer steile hellingen voor de ijsval van de G1 al naar beneden zijn gedenderd.
Maar het bleef sneeuwen. En zo schoof de tijd in de dag op. Maar allen wisten we dat we vandaag moesten vertrekken, wilden we gebruik maken van de topdag 25 juli, waarop het ideaal weer zou moeten zijn voor een toppoging: weinig wind en een zeer lage luchtvochtigheid (dus geen wolken). En zo hadden we telkens opnieuw overleg omtrent het tijdstip dat we dan wel zouden vertrekken.
Henk en ik hadden al lang spijt dat we niet vertrokken waren die ochtend om 5 uur. Inmiddels lag er al weer 20 cm nieuwe sneeuw bij. Maar goed, dan hadden we wel de tol moeten betalen van het zeer zware sporen naar kamp 2: inmiddels was de sneeuwperiode opgelopen tot min of meer 72 uur! En dat hadden we die ochtend ook niet gewild.
Om 14 uur was het eindelijk zo ver dat we gezamenlijk vertrokken. Het bleef die middag sneeuwen, maar we kwamen goed en wel aan in kamp 2. Daar lagen dus de volgende tenten te wachten om uitgegraven te worden. Wij hadden nog geluk, met opgewaaide sneeuw: na een uur waren de tenten vrij. Maar een aantal klimgenoten waren eindeloos bezig: anderhalve meter keiharde sneeuw om hun tent. Die nacht zou het weer eindelijk opklaren.
22 juli - 23 juli - 24 juli - 25 juli - het ongeluk - 26 juli
24 juli: C2 -> C3
Vertrek om 7 uur. Dat betekent dus om 5 uur de branders aanzetten om de eerste sneeuw te smelten (een half uur duurt het, voor je een liter 'kokend' water hebt). Het zijn de vervelende momenten van de dag, het ontwaken op grote hoogte. Het is berekoud, de tent zit van binnen vol ijsaanslag (van je ademhaling die nacht) en er is 'geen milimeter' ruimte in de tent. Dus je rugzak inpakken met z'n tweeen is een hele toer.
Wat gaat er trouwens mee? Dat is een goede vraag. Het is elke keer opnieuw afwegen wat belangrijk is. Zo is een wezenlijke vraag op hoogte altijd: dons direct aandoen en waarschijnlijk stikken van de hitte het eerste stuk naar boven, of het extra gewicht meeslepen. En als je je dons meeneemt: neem je dan een dun slaapzakje mee of accepteer je ook hier het extra volume en gewicht van de dikke slaapzak.
Wij kozen toch voor het comfort en dus namen we het extra gewicht voor lief: een goede slaapzak mee en de donsjas aan de rugzak vastgemaakt richting kamp 3. De rugzak zat verder bomvol: eten, tussendoortjes, gas (ook voor een extra dag, zou er iets mis gaan), drinkflessen, lamp, KPN-telefoon, walkie-talkie, HP-fototoestel, reserve dia-toestel, reservebatterijen, donswanten, overige handschoenen, diverse mutsen, maillot, sneeuwbril, slaapmatje, pickel, ijsbijl, topvlaggen.
Ja en dan blijven er altijd zaken over die er niet meer inpassen en die je uiteindelijk maar achter laat: het is kiezen of delen. Een helm bijvoorbeeld, liet ik toch maar in kamp 3 liggen. En zo ook mijn reserve-donshandschoenen. Maar een 'ski-stok' namen we na veel wikken en wegen toch maar mee, misschien toch handig met die vele sneeuw en als de helling niet supersteil zou zijn.
En dan hadden wij nu nog het geluk dat de hoogtedragers Amin en Baig voor ons de tent droegen (3 kg), 3 sneeuwankers en het klimtouw. Gelukkig hadden we al het vaste touw en resterend klimmateriaal (ankers, rotshaken en ijsschroeven) al de vorige klimronde op 6900 m in het depot achtergelaten.
Met kleumende handen van het aandoen van de schoenen en stijgijzers, stonden we uiteindelijk om tien over zeven gereed. Het weer was prachtig: zon, een heldere hemel en niet teveel wind. De sneeuwcondities vielen trouwens nog mee, omdat de sneeuw behoorlijk hard was.
Het eerste deel van het Japans Couloir was reeds gefixeerd met vaste touwen, zodat dit redelijk snel verliep. Het laatste stuk van het couloir, zouden we terplekke fixeren. Niet alleen tijdens de klim, maar vooral tijdens de afdaling over een aantal dagen, zouden we dan veel sneller zijn, dan dat iedereen afzonderlijk met eigen touw zou gaan abseilen. In een uitstekende samenwerking werd 400 m touw aangebracht: Henk, Amin en Baig brachten het touw naar boven. Het Amical-team (Ralf Dujmovits, Gerlinde Kaltenbrunner en de Japanner Jerotakka) brachten het touw aan. Hen komt dan ook vooral de eer toe. Zij bleken hierin razend bedreven (in het voorjaar klommen zij gezamenlijk nog de Annapurna). Het fixeren was overigens geen sinecure, net zo min als het klimmen zelf. We werden in het couloir constant bedolven onder kleine sneeuwlawines en spindrift. We kregen het daardoor al heel snel koud en dus kon de donsjas aan.
Maar om 15 uur stonden we goed en wel op de plek van kamp 3 en konden de tenten worden opgezet. Wat een prachtige plek met magnifiek uitzicht! Volgens het boekje zou het kamp op 7300 m moeten liggen, maar in onze ogen zou 7100 a 7200 m beter op zijn plaats zijn. Maar goed, dit soort discussies houd je altijd in dit hooggebergte.
Gelukkig was er die middag nog tijd om sneeuw te smelten en veel te drinken (7 ltr per 24 uur op deze hoogte!). Wat vooral ik hard nodig had: ik had wat last van evenwichtsstoornissen. Een beetje dezelfde situatie als op Everest in kamp 4, maar waarvan ik nu wist dat dit niet veroorzaakt werd door hersenoedeem, maar door een extreem vocht-, mineralen- en energietekort. Ik was bang dat een en ander niet op tijd zou bijtrekken, maar gelukkig was dit wel het geval. Met Henk ging alles goed deze dag. Eten lukt ook nu weer nauwelijks (geen bloed in de spijsverteringsorganen, geen zuurstof). We maken ons er maar niet druk om.
Die avond begint het keihard te waaien. En om even na half negen wordt de wekker gezet op 24:00 uur: nog ruim 3 uur de tijd om te slapen en uit te rusten (voor zover dat mogelijk is met het zuurstoftekort op deze hoogte).
22 juli - 23 juli - 24 juli - 25 juli - het ongeluk - 26 juli
25 juli: C3 -> top -> C3
Notabene behoorlijk fit worden we wakker pal voor 24 uur. Het waait nauwelijks meer. We smelten, drinken, proberen wat te eten (verder dan kokhalzen en een paar hapjes Brinta komen we niet) en bereiden ons verder voor op de klim. Alles gaat tergend langzaam. Wat is het toch een toestand op deze hoogte.
Om 2.20 uur zijn we allen klaar voor vertrek. Er resteren 13 klimmers van 3 verschillende teams: het Amical-team van Ralf Dujmovits (met zijn partner Gerlinde, de Japanner Jerotakka, de Duitse klant Peter en hoogtedrager Qudurat), het Spaanse team van Carlos Pauner (met William, Rachel en Jose) en wij met z'n vieren. In kamp 2 zijn 4 klimmers afgevallen: een van de Spanjaarden, een tweede klant van Amical en twee afzonderlijke klimmers.
Het is een donkere nacht en we hebben onze lampen hard nodig als we vertrekken. Tsja, waar moet je heen? Niemand van onze groep is eerder op de top van de G1 geweest. En we zijn de eersten dit jaar die zo hoog op de berg zijn, dus laat staan dat er ook maar enig spoor is. Hoewel we de dag ervoor goed gekeken hadden hoe we moesten klimmen, valt het niet mee in het donker. Simpelweg omdat je alleen maar het lichtbundeltje voor je ziet in de sneeuw en het daarbij ook nog eens behoorlijk koud is (ca. min 18). Daarbij komt dan nog eens een slechte doorbloeding (dik bloed door zuurstoftekort) en dus betekent dat al direct ijskoude handen en voeten. Na ruim twee uur stappen in gemakkelijk sneeuwterrein wordt het dan eindelijk licht. Een prachtige zonsopkomst met overweldigend uitzicht.
En dan wordt het allemaal lastiger. De sneeuw wordt dieper, de wand steiler en we voelen de hoogte meer en meer. We besluiten uiteindelijk niet direct de noordgraat op de gaan, maar te traverseren door de wand en pas later de graat op te gaan.
En dan, om 5 uur, gebeurt me iets waar ik notabene altijd voor waarschuw. Mijn rechterdonshandschoen valt naar beneden. Afgedaan en niet goed gecheckt of het touwtje om mijn handen zat. Wat een sukkel! Een paniekaanval overspoelt me. Altijd reserve dons bij me en dus nu net niet om gewicht te besparen. Hoe moet dit nu verder, straks zonder vingers? Of zal het meevallen, met dit mooie weer. Straks is de zon er toch? Ik doe mijn rugzak open en pak mijn goretex-handschoen. Want natuurlijk heb ik wel iets extraas meegenomen. Wat er mis is met onze handen vandaag weet ik niet, maar we laten vervolgens nog 3 fotohoesjes uit onze handen vallen (ik twee keer en Henk eenmaal). Een daarvan vangt een medeklimmer op, de rest valt in de diepte. Wat heeft dit te betekenen?
We klimmen door. De zon schijnt inmiddels en het is prachtig weer. We hadden hier op deze hoogte harde sneeuw verwacht, maar niets is minder waar. Een dikke laag sneeuw waar je volledig in wegzakt. Het sporen is dan ook waanzinnig zwaar. Verreweg de sterksten deze dag zijn de Japanner Jerotakka en Pakistaan Qudurat. Zij nemen dan ook het leeuwendeel van het beulen door de sneeuw voor hun rekening. Meestentijds volgt ons team pal daarachter in hun spoor en neemt een van ons het stokje van tijd tot tijd over. Onze hoogtedragers doen het trouwens prima vandaag. Ook Ralf en Gerlinde (die niet volledig fit is vandaag) nemen het sporen af en toe over, maar de Spanjaarden komen er vandaag niet aan te pas. Vooral Rachel en Jose hebben het moeilijk. Zij klimmen met William ver achter ons.
Het is steil om naar boven te klimmen met die instabiele sneeuw. Mijn stok heb ik al lang weggedaan: je hebt hier keihard je pickel en ijsbijl nodig. Een misstap en grote kans dat het met je gedaan is. Mijn hemel, hoe komen we hier straks weer goed en wel naar beneden?
We raken uitgeput met z'n allen. De voorste groep stopt om anderen voorop te laten gaan. Ralf roept dat Carlos naar voren moet komen om de leiding nu te nemen. We wachten. Het duurt een eindigheid voor hij gepasseerd is. Ook William komt nu naar voren. We zitten net in een steil stuk, nu 50 maar straks wel 60 graden schatten we in. Er wordt doorgeklommen en geroepen om een touw. Boven wordt er flink gediscussieerd. Wat is er aan de hand? Zitten we niet goed? Corniches? En wat blijkt?
We zitten pal onder de top. Dit is het beruchte 'ijsstuk' vlak voor de top. Geen ijs te zien dit jaar, maar goed, dit is het dus. We kunnen het bijna niet geloven. Wat een verrassing. We dachten nog zeker een uur te moeten doorklimmen!
Heel voorzichtig klimmen we door, over de smalle cornichegraat van een meter of twintig. En dan, staan we daar met z'n allen. Het is een prachtige top. Heel klein en smal. Met aan een kant een kleine verlaging, waar je mooi uit de wind staat. De emoties laaien op. Wat ongelooflijk. Na al deze weken wachten en werken, staan we hier. Het hoofddoel van deze expeditie, de top van Gasherbrum I, Hidden Peak, 8068 m hoog en als eerste Nederlanders op haar kroon.
Het is een fijn gevoel om hier met iedereen, alle 13 klimmers die vanmorgen vertrokken zijn, te staan en dit feestgevoel te delen. En wat een weersomstandigheden. Geen wolkje te bekennen en een wind waarbij je gewoon blijft staan. Hoe hard zou het waaien? Misschien 7 m/s (25 km/uur, windkracht 4)? Uniek op zo'n hoge top.
Na alle gelukwensen pak ik de telefoon en bel met KPN Mobile directeur Cees van den Heijkant om de top te melden. De ontvangst is prima. Daarna wordt ook de webmaster ingelicht zodat het nieuws in Nederland bekend is. Ongelooflijk, de communicatietechnologie staat voor niets. Maar mijn handen beginnen wel te bevriezen. Tsja, en de foto's met de vlaggen moeten nog komen: de Nederlandse en van de sponsors Kathmandu Outdoor, YACHT en de Hiking-Site. Even doorzetten dus. Daarna nog de teamfoto's. Het valt hier allemaal niet mee. En dan de start van de afdaling. Henk wil naar beneden. Maar zoals meestal ben ik een van de laatsten die de afdaling inzet. Nog heel even op de top blijven.
Als ik vertrek, is alleen het Spaanse team nog op de top. Henk is een minuut of 5 voor mij vertrokken. De rest is al een stuk verder beneden. Het valt me niet mee, die eerste steile traverse van 60 graden. Sterker nog, ik ben doodsbang. Op de weg naar boven hadden we gezegd hier een stuk vast touw aan te brengen voor de afdaling. Het lag allemaal al klaar, maar kennelijk is hiervan afgezien, bemerk ik nu. Het spoor, wat naar boven mooie treden in de sneeuw waren, is nu een instabiele sneeuwgeul. Ik denk aan alles wat vandaag naar beneden gevallen is. Wat had dat te betekenen? Toch niet dat ik hier naar beneden val? Dat kan toch niet de bedoeling zijn. Ik gil in paniek naar Henk. Dat ik hier niet naar beneden kom alleen. Hij verstaat me niet. Ik leun tegen de wand boven me. Nog meer concentreren. Maakt niet uit hoe langzaam het gaat, als ik maar goed beneden kom. Ik hak de bijlen zo diep mogelijk in de sneeuw en doe stapje voor stapje achteruit. Hoe hebben de anderen dit in hemelsnaam zo snel gedaan?
Daar zijn de 4 Spaanse klimmers. Even overvalt me een paniekgevoel. Ik zit ze natuurlijk in de weg. Ik schop sneeuw weg boven me om ze makkelijk te laten passeren. Carlos, William en Rachel gaan me voorbij. Jose zit een stukje achter ze. Ik wacht op hem. Maar dat blijkt overbodig. Ongeveer 8 meter van me vandaag springt hij plotseling in de sneeuw en gaat naar beneden. Dansend bijna. Verbijsterd kijk ik hem even na. Het is hier toch veel te steil? En dan met deze sneeuwcondities.
Dan concentreer ik me weer op mezelf en ga tergend langzaam achteruit het sneeuwgeultje door naar beneden. Ik ben de laatste. Maar dat geeft niet. Als ik maar veilig beneden kom.
22 juli - 23 juli - 24 juli - 25 juli - het ongeluk - 26 juli
Het ongeluk
Hier volgt het verhaal van Henk:
Ik kijk naar boven. Waarom komt Katja niet wat sneller naar beneden? Alhoewel, simpel is het niet. En bepaald ook niet zonder gevaar. Ik besluit nog even verder te gaan. Even verderop, daar waar de 2 Spaanse rugzakken liggen, zal ik op Katja wachten. Als ik daar aankom en me omdraai, zie ik plotseling een sneeuwlawine naar beneden komen met daarin halfzittend een klimmer met een rood/zwart donspak. Katja!!!!!!!!!!!! "Remmen, remmen" schreeuw ik met overslaande stem. Het gekleurde donspak valt dan om en begint met steeds grotere snelheid door de lucht te draaien en vliegt naar beneden. Circa 100 meter lager daalt het team van Ralf af, met onze hoogtedragers Amin en Baig. Op de een of andere manier horen of voelen ze dat er iets door de lucht aan komt en ik zie dat ze nog net opzij kunnen springen. Het lichaam vliegt verder en wordt steeds kleiner..
Mijn god. Hoe moet dit? Ik ren naar beneden. Ik val bijna over mijn voeten. He, daar: ligt een handschoen. Merk Diamir, Spaans. Zou het Katja dan toch niet zijn? Ik matig mijn snelheid. Even verderop, bij de rotsen zit Baig op me te wachten. "Did you saw who fell?" Nee, schudt Baig.
Ik kijk achterom. Ik zie 4 klimmers: de 3 Spanjaarden en nog iemand een stuk daarboven. Waarschijnlijk Jose die in de klim ook telkens zo traag was? We besluiten te wachten op Carlos, die we als eerste zien aankomen. Op de vraag of het Katja was die naar beneden viel, krijg ik als antwoord een snik. Ook Rachel geeft alleen maar een snik.
Ik vraag niet door. Voor mij is dit een bevestiging. Katja is naar beneden gevallen. Dat kan toch niet waar zijn. Ik draai me onmiddellijk om en zet als een gek de afdaling in. Ik weet niet hoe snel ik naar beneden moet komen. De telefoon: die zat in haar rugzak. Hoe moet ik nu haar moeder bellen, en de rest? En hoe moet het met het lichaam? Dat moet toch naar huis, naar Okkenbroek? Ik ren en ik ren, voor zover dat gaat. Vermoeidheid voel ik niet. Ik maal en ik maal.
Daar is ze, met Ralf. Ralf omhelst me, maar ik duw hem meteen weg. Ik val op mijn knieën naast het lichaam, naast het hoofd. En dan zie ik het ineens: het merk Diamir.
Ik kijk naar het gezicht en ineens zie ik het. "Dit is Katja helemaal niet".
Ralf kijkt me verbaasd aan. "Mijn hemel" zegt hij, "Heb je werkelijk gedacht dat zij het was? Wat een vreselijke minuten moet je gehad hebben, in de afdaling". Verdwaasd zit ik in de sneeuw. Het is Jose, de Spanjaard. Hij is gevallen. En hij is dood. Wat vreselijk. En wat een opluchting, het is Katja niet, mijn liefste. Onze toekomst niet in duigen. Poehh. En zo zit ik nog een tijd.
Baig komt eerst naar beneden en ik vertel hem opgelucht dat Katja niet verongelukt is. Baig is ook blij maar treurig tegelijk. Wat een idiote situatie. Daarna volgen Carlos, William en Rachel. Hun teammaat is omgekomen, alhoewel zij hem voor deze expeditie ook nog niet kenden. Verslagen zitten we bij elkaar. Carlos zoekt dan de persoonlijke spullen van Jose in zijn donspak. Ik kijk toe en ben nog steeds verbijsterd over hoe het lichaam erbij ligt. Zelfs een van zijn schoenen is hij in de val naar beneden verloren. Carlos maakt foto's en dan besluiten we een graf voor hem te graven. Daar leggen we hem vervolgens in. We wachten op Katja, zij is de enige met een telefoon. Dan kan Carlos overleggen met de familie wat er verder moet gebeuren.
Even later omhels ik Katja en vertel wat er gebeurd is. Circa een half uur later starten we het laatste stuk van de afdaling. Carlos en William blijven met de telefoon achter bij Jose.
Om 17 uur zijn we bij terug bij de tenten. Die avond eten we niets en eigenlijk drinken we ook nauwelijks. Alles tolt.
22 juli - 23 juli - 24 juli - 25 juli - het ongeluk - 26 juli
26 juli: C3 -> BC
We slapen die nacht in de soort roes. De top gehaald, de beelden van de val van Jose en zijn lichaam: het dringt allemaal nog niet goed door. Het is allemaal niet waar. En als het waar is, was deze klim het dan waard? Nee, een klim is het het nooit waard om je leven voor te laten, denken wij.
De roes is er ook door het gebrek aan drinken en eten. Kortom, we voelen ons nog gebroken als we wakker worden om 4.30 uur. Om 5.30 uur zouden we buiten staan, hadden we afgesproken met Amin en Baig.
Ik heb de vorige avond niets uitgezocht en geordend aan de spullen in de tent en besluit nu maar om alles lukraak in de rugzak te proppen. Het maakt allemaal toch niet meer uit. In tegenstelling tot gisteren waait het keihard vandaag. Opgeblazen piepkleine sneeuwkorreltjes worden gewoon door ons tentdoek heen naar binnen geblazen. Jesses. Even na half zeven staan we inderdaad buiten. Met grote moeite, door de harde wind, slagen we erin de tenten af te breken en starten de afdaling langs de vaste touwen richting het Japans Couloir. Na ruim 2 uur zijn we in kamp 2, waar ook alles opgebroken kan worden. Als we de verdere afdaling inzetten zijn de rugzakken bijna niet meer te tillen, maar alles is in ieder geval opgeruimd. Eenmaal door de ijsval heen, gaan we van het touw af. Er ligt zoveel sneeuw op de gletsjer.
De wind is hier niet meer voelbaar, sterker nog, het is bloedheet. Ieder loopt in zijn eigen tempo naar kamp 1, waar we thee maken. We reorganiseren onze spullen zodanig, dat we hier spullen achterlaten voor een mogelijke beklimming van de G2. Maar aan de andere kant zorgen we ervoor dat het niet teveel is: als we deze beklimming afblazen omdat het de komende dagen slecht weer wordt, dan moeten Amin en Baig alles in 1 keer kunnen ophalen. Dan volgt ons laatste traject van de afdaling, naar het basiskamp. Pas om 19 uur komen we hier aan, het is bijna donker. Maar we zijn veilig terug, met z'n vieren. En dat is voor ons op dit moment belangrijk.
|
|
|